Chengdu

28 september 2014 - 4 oktober 2014

In anderhalfuur vliegen we met China Southern Airlines van Xi'an naar Chengdu, de hoofdstad van de Sichuan provincie. Hilariteit op de luchthaven als Mieke in een verdacht plasje stapt met haar slippers wat bij nadere inspectie het gevolg bleek van de plasbroeken waar de kleine kinderen in rondlopen. We verblijven in het Wenjun Mansion Hotel gelegen in een superaardige straat die 's avonds mooi verlicht wordt en af en toe is er ook een demonstratie van een theeceremonie waarbij de thee op de meest acrobatische wijzen geschonken wordt.

Chengdu is de uitvalbasis voor trips naar Tibet en behalve de panda's is dat de reden waarom we hier zijn. We willen een overland trip maken doorheen Tibet tot in Nepal. Helaas liep het hier fout. We hadden alle nodige permits verkregen en in Maleisië hadden we reeds onze tickets voor de driedaagse treinreis naar Lhasa geboekt alsook de achtdaagse trip tot in Kathmandu. Alles netjes online betaald met visa. Krijgen we nu plots te horen van de maatschappij dat ze onze betaling niet hebben ontvangen en dat de ganse trip geannuleerd is? Als we ons uittreksel van Visa opvragen blijkt dat het geld zelfs tweemaal van onze rekening is! Paniek alom. Achteraf bleek dat de organisatie met een tussenpersoon werkt voor de online betalingen en daar was iets fout gelopen. Een aantal dagen later werd het geld netjes terug op onze rekening gestort maar het was toch schrikken en vooral onze trip naar Tibet valt in het water. Achteraf gezien misschien nog een geluk bij een ongeluk want tijdens deze periode was er een hevige sneeuwstorm in Nepal waardoor heel veel reizigers in de problemen kwamen.
Maar goed het is wat het is en dingen lopen nu eenmaal niet altijd als gepland op wereldreis. 

De eerste avond gaan we uit eten en willen we meteen de beruchte Sichuan peper proeven. Deze is erg scherp en verdooft de mond, net het gevoel alsof je bij de tandarts bent. Bij het restaurant kijken ze raar op als we elk een gerecht kiezen. Uiteraard spreekt er niemand Engels dus we weten niet waarom, tot we de tafel naast ons met 4 een gigantisch groot bord deelt. Onze frank begint te vallen maar nog voor de ober snapt dat we een gerecht willen annuleren komen ze twee massa's grote borden op onze tafel zetten. Met veel schaamte eten we zoveel mogelijk. Het is in ieder geval niet gelogen dat de pepers enorm scherp zijn!

De volgende dag gaan we naar het pandareservaat. We hebben vervoer geregeld bij het hotel en al vroeg vertrekken we want de dieren zijn het meest actief 's morgens. Het park is prachtig en de panda's zijn grappige dieren. Het is net alsof ze niet echt zijn. Hilarisch hoe ze de ganse tijd erg lomp hun bamboe eten. Er zijn ook enkele baby's van enkele weken oud, superschattig! Voor een absurd hoge prijs kan je ook vrijwilliger worden voor een dag en mag je deze schattige beertjes verzorgen. We zien ook de panda die model heeft gestaan voor de film Kung Fu panda met zijn uitzonderlijk lange snuit. Het park heeft ook rode panda's. Deze zijn veel kleiner, katachtig en hebben niets met de panda te maken. Ze zijn ook schattig maar blijkbaar bijzonder agressief.

Ondertussen is het Golden Week in China. Het ganse land is een week in vakantie en miljoenen Chinezen reizen in eigen land met als resultaat dat werkelijk elke trein, binnenlandse vlucht en hotel propvol zit. We wisten dit en gingen net op tijd weg zijn richting Tibet maar omdat dat in het water valt zitten we nu wel in de problemen. We zitten vast in Chengdu en een nacht moeten we ook verkrassen naar een Chinees hotel van betwijfelbare reputatie... Veel tijd hebben we ook niet meer over van ons 30 dagen visum eens de Golden Week is afgelopen en als we een erg goedkope vlucht zien van Chengdu naar Kuala Lumpur de komende zaterdag is de beslissing is dan ook snel gemaakt.
Tijdens onze resterende dagen bezoeken we nog het Renmin Park, een groene long van verschillende hectares waar ergens een van de laatste standbeelden van Mao zou staan maar ze hebben het dan wel erg goed verstopt want wij vinden het nergens. Het is er ontzettend druk maar het is erg fijn om de honderden Chinese families bezig te zien. Ze vinden de meest simpele dingen superleuk. Het is een apart volkje maar we houden er wel van. Er zijn ook veel theetuinen in het park die allemaal propvol zitten. Hier kan je een thee bestellen en deze wordt dan oneindig bijgevuld tot je het zat bent.

Er zijn in Chengdu ook verschillende steegjes die autovrij zijn en bekend om te shoppen of eten. We gaan te voet vanaf ons hotel op zoek naar de straat Jin Li, geloof ons vrij in China is dit een gans avontuur, en ontdekken een leuk en voor de verandering relatief rustig parkje onderweg met een prachtige tempel en een tentoonstelling van schitterende bonsai bomen. Het blijkt onbegonnen werk om de straat op eigen houtje te vinden en na een paar grappige momenten tijdens het vragen van de weg nemen we uiteindelijk een taxi. Zoals verwacht kan je in Jin Li werkelijk over de koppen lopen. De eetstalletjes zijn erg populair en ze serveren de meest ranzige snacks. Vissenblazen, varkensneuzen, gefrituurde kuikens, noem maar op. Na het zien van al dat lekkers gaan we toch maar eens langs de pizzahut.

Uiteindelijk gaan onze dagen rustig voorbij en vliegen we op zaterdag met Air Asia X naar Kuala Lumpur, onze ondertussen favoriete stad in Azië.

Meer foto's: klik hier.

Xi'an

26 september 2014 - 28 september 2014

Iedereen zou toch al eens moeten gehoord hebben over het terracottaleger, de belangrijkste bezienswaardigheid in Xi'an na de Chinese muur de grootste toeristische trekpleister van het land met zo'n twee miljoen bezoekers per jaar. Op ons lijstje kon het dus ook niet ontbreken. Veel meer valt er volgens ons niet te beleven dus we blijven er slechts twee nachten bij Hantang House. Het hotel was fantastisch! De kamer ver boven alle verwachtingen en er hangt een aangename sfeer. Aangezien we niet veel tijd hebben boeken we een excursie voor de volgende dag naar het terracottaleger dat zo'n 20 kilometer ten oosten van de stad ligt.

Xi'an is veel groter dan iedereen zou verwachten. Niet moeilijk want de stad is meer dan 3000 jaar oud en was de keizerlijke hoofdstad voor niet minder dan elf dynastieën. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er toch veel meer te zien is dan enkel het terracottaleger. Met onze beperkte tijd trekken we er zo snel mogelijk op uit. We gaan even tot aan de oude stadsmuren maar we wandelen er niet overheen. Leuk is wel dat je het hier de stadsmuren ook per fiets kan afrijden.

Wij gaan echter kijken naar de prachtige Bell Tower. Deze staat in het hart van de stad op het kruispunt van de vier grootste wegen. Ernaast is de al even indrukwekkende Drum Tower. Vroeger werden de drums geslaan bij het vallen van de avond en de bel deed z'n werk bij het krieken van de dag. Beide zijn 's avonds prachtig verlicht. Als het donker is wandelen we door het enorm drukke Moslimkwartier. Deze nauwe steegjes vol shops en eettentjes lijkt wel op een apart dorp binnen de stad. Populair hier is de culinaire handtekening van Xi' an, de zogenaamde Paoma. Het is een vleessoep met brood en de traditie is dat de klant het brood eerst zelf in stukjes trekt. Het smaakt voortreffelijk! Wij proberen het bij Laosunjia, het restaurant met het originele recept uit 1898.

De volgende dag gaan we dan eindelijk naar het terracottaleger. De site bestaat uit drie hallen die gebouwd zijn rond drie opgravingen waar ze de terracottabeelden hebben ontdekt. Op vandaag worden er nog steeds opgegraven en in elkaar gepuzzeld. De archeologen zijn 's avonds aan het werk als alles is gesloten voor het publiek maar je kan wel hun werk bekijken. Daarnaast heb je ook de grafheuvel van Qin Shi Huang, de keizer die zo' n tweeduizend jaar geleden de opdracht heeft gegeven tot het bouwen van dit leger. De ganse site is per toeval ontdekt door boeren die een waterput wouden graven in 1974. Een ervan loopt hier soms nog rond om handtekeningen uit te delen maar wij hebben hem niet gezien.

Op vandaag zijn er zo'n 2000 beelden van de geschatte 8000 te zien en allemaal zijn ze uniek. Hun makers zijn allemaal vermoord in een geslaagde poging om de plaats van het graf geheim te houden. De eerste hall is de meest indrukwekkende met de meeste beelden, zo'n duizendtal, die allemaal in gevechtsformatie staan opgesteld in 6 meter diepe gangen. 
Behoorlijk indrukwekkend als je er pal voor staat! Hall 2 is veel kleiner maar heeft een grotere verscheidenheid aan figuren. Zo zijn er boogschutters, paardrijders en generalen in prachtige uniformen. De vier best bewaarde beelden staan achterin in een glazen kist waar je van heel dichtbij de indrukwekkende details kan bekijken. Hall 3 is de kleinste en wordt gezien als het hoofdkwartier. Er zijn hier ook dierlijke offers gevonden, iets wat het echte leger ook deed vooraleer ze ten strijde trokken. De grafheuvel zelf ligt een eindje verderop en is niets meer dan een heuvel. Het graf is nog nooit geopend en metingen tonen enorme hoeveelheden kwik in de grond. Vermoedelijk zou er binnenkort een poging ondernomen worden om te kijken binnenin.

Onze volgende stop wordt Chengdu, bekend omwille van het grootste pandareservaat ter wereld. Deze keer nemen we het vliegtuig.

Meer foto's: klik hier.

Pingyao

23 september 2014 - 26 september 2014

Reizen met de bullet train was een gans avontuur. De kaartjes hebben we online kunnen kopen bij een Engelstalige reisagent en die kan je dan laten afprinten in het treinstation. Toch is het allemaal niet zo vanzelfsprekend eens je in het treinstation bent. Beijing-West, waar de bullet trains vertrekken, is een van de grootste treinstations ter wereld. Hier en daar is weliswaar een bordje in het Engels die je in de juiste richting kan wijzen maar dan nog is het onbegonnen werk om uit te vogelen waar je precies moet zijn om kaartjes te laten printen. Er is weer niemand van het personeel die Engels kan (of durft?) praten dus gaan we in de massa op zoek naar hulp. Denk aan honderdduizenden Chinezen en als je geluk hebt spreken er honderd Engels... Na een tijdje vinden we een jongedame die ons wil helpen. Blijkt dat we totaal verkeerd zitten en gelukkig is ze zo lief om met ons mee te wandelen en aan te wijzen waar we moeten aanschuiven. Aan het loket was er ook nog een drama, totaal geen idee wat er aan de hand was maar ze wou ons zo snel mogelijk weg jagen. We bleven koppig staan en na een hele heisa print ze uiteindelijk onze tickets. Ook hier weer alles in het Chinees en op goed geluk geven we ons kaartje aan iemand die gelukkig onze bedoeling snapt en hij toont ons de juiste wachtkamer. In China is het namelijk zo dat je niet op het perron kan vooraleer de trein er is. De wachtzaal staat, ligt en zit tjokvol. Het is nog een tijdje vooraleer onze trein er is en we gaan in de hall op zoek naar een zitplaatsje. Uiteindelijk komen we terecht naast de vuilnisbak. Slecht plan! Om de haverklap komt er iemand rochelen. Een tijdje later komt de poetsdame het deksel van de vuinisemmer schoonmaken met een vod, met blote handen?! En ze vist alle plastic flesjes uit de vuilnis! Wat later komt een Chinees naast ons staan, spuwt een paar keer flink op zijn zakdoek en gaat de tegel boenen waar hij wil op zitten... Apart volkje is het! Twee oude dames komen ook nieuwsgierig met hun vertaalapp uitpluizen wie we zijn en vooral wat we aan het doen zijn (kruiswoordpuzzel). Een kwartiertje voor vertrek gaan we samen met honderden Chinezen aanschuiven in de wachtzaal. Er is ėėn deurtje dat toegang geeft tot het perron. Uiteindelijk worden we er door geperst en kunnen we instappen. De trein is erg comfortabel en met een rotvaart (350 km/u!) gaan we naar Pingyao. We worden opgepikt door iemand van ons hotel, Harmony Guesthouse.

Het ritje naar de guesthouse gaat over een autosnelweg met acht rijvakken waar niemand op te bespeuren valt. We hebben reeds gemerkt dat dit soort nutteloze grandeur typisch Chinees is. Alles moet enorm zijn. Zo zijn er ook veel gigantische wolkenkrabbers die meerendeel leeg staan. We hebben een kamer met een traditioneel Kang bed. Deze zijn typisch voor Noord-China. Het is een verhoogd platform waar je op slaapt, typisch in baksteen en binnenin wordt een vuurtje gestookt. Helaas hebben wij de moderne toeristische versie met airco/heater aan de muur.

Pingyao is het beeld van China dat iedereen in zijn hoofd heeft. Het is de best bewaarde ommuurde stad van het land en binnen de stadsmuren vind je talloze originele gebouwen uit de achttiende en negentiende eeuw. Je stapt terug in de tijd en het is een verademing na het hectische Beijing. Binnenin de stadsmuren mag er geen gemotoriseerd vervoer rijden. Of dat een goede zaak is valt nog te betwijfelen want nu scheuren er overal elektrische golfwagentjes en scooters rond. Levensgevaarlijk want die dingen zijn muisstil! Je schrikt je rot als er plots eentje claxoneert vlak achter je.

De oude stadsmuren zijn zes kilometer lang en kan je volledig afwandelen. De toegang zit inbegrepen in het stadsticket. Zoals wel vaker de gewoonte is in Azië koop je 1 ticket waarmee je meerdere dingen kan bezoeken. Naar goede gewoonte is er ook altijd minstens 1 belangrijk monument niet inbegrepen. In Pingyao is dat de prachtige stadstoren die midden in de stad staat op het kruispunt van de twee hoofdwegen. Daarnaast bezoeken we nog tal van andere oude gebouwen met stuk voor stuk prachtige binnentuinen. We gaan ook een kijkje nemen bij een oud gevechtsportcentrum en bij een museum van gewapende escortes. Deze laatste waren hier indertijd nodig omdat Pingyao tijdens de Ming dynastie een belangrijk financieel centrum was en dat verklaart meteen ook de rijkdom die hier vandaag is tentoongesteld. De Rishengchangbank in Pingyao is een van de eerste plaatsen ter wereld waar cheques werden gebruikt. Aan tempels is er ook geen gebrek in Pingyao. Wij bezoeken de fotogenieke City God tempel en de erg grote Confucian tempel er vlak tegenover. Er hier zelfs een katholieke kerk!

Na vier dagen reizen we opnieuw met de bullet train naar Xi'an, wereldberoemd omwille van het terracottaleger. Omdat het treinstation veel kleiner is hebben we deze keer geen enkele moeite om alles geregeld te krijgen. Tijdens het wachten ontmoeten we opnieuw een bejaard koppel dat al enkele maanden aan het rondreizen is. We staan er nog steeds versteld hoeveel mensen uit deze generatie die hetzelfde doen als wij.

Veel meer foto's: klik hier.

De Chinese muur

22 september 2014 

Woehoew! Met gepaste trots kunnen we weer eentje van de zeven wereldwonderen schrappen van ons lijstje. Nog drie te gaan!

De Chinezen hadden al lang de gewoonte om hun steden te ommuren ter verdediging en de muur is een verlenging van dat idee. Behalve rondom steden werden in de vijfde eeuw voor Christus ook stukken muur gebouwd om gebieden te beschermen en het was de keizer Qin Shi Huang die in de derde eeuw voor Christus met het idee kwam om die muren met elkaar te verbinden en zo het ganse rijk te beschermen tegen invallen van vijandelijke nomadische volkeren.

De afmetingen die bij dit wonder horen zijn verbluffend. Beginnend in de Oost-Chinese Zee dwars door het land is de muur niet minder dan 6000 km lang. Er zijn zo'n 25000 bolwerken. En het is niet zomaar een scheidingsmuurtje. Hij is 7 meter dik en even hoog! Op vandaag is de muur big business. Er zijn enkele stukken gerenoveerd zodat je er opnieuw kan op wandelen. De niet gerenoveerde stukken zijn onbegaanbaar, begroeid met planten en bomen.

Wij kiezen om het stuk bij Mutianyu te bezoeken, 90 km van Beijing. Hier loopt de muur zo ver je kan zien over de bergruggen. Er is 3 km gerenoveerd. Om op de muur te komen moet je dus eerst een berg op, zo'n 2000 veel te steile trappen. Of je kan voor een prikje met de kabelbaan gaan. Wij vinden het beter om onze energie te sparen voor de muur en vanaf de kabelbaan heb je ook nog een mooi uitzicht over het geheel (en anders hadden we wel een ander excuus gevonden). De muur beklimmen is geen lachertje! Het is erg steil, in momenten moet je met handen en voeten klauteren, dus we waren stiekem blij dat de zon er deze keer niet bij was. Het was zwaar bewolkt en het zicht in de bergen was dan ook eerder beperkt maar achteraf gezien gaf het wel een mysterieuze toets aan het geheel.

Meer foto's: klik hier.

Beijing

19 september 2014 - 23 september 2014

Midden in de nacht landen we in de hoofdstad van China: Beijing, ook wel gekend als Peking. Het is hier een pak frisser dan wat we de afgelopen weken gewoon zijn en op de luchthaven heerst een drukte van jewelste. De paspoortcontrole gebeurt deze keer erg grondig en we zien dat verschillende mensen problemen hebben omdat ze niet meer goed op hun foto lijken. Wij mogen gelukkig vlotjes door. Buiten treffen we een gigantische wachtrij aan bij de taxistand. En dit om 2u 's nachts? Dat belooft... Uiteindelijk kunnen we twee uur later inchecken bij onze hostel, Little Mao. Het inchecken verliep wat stroef want niemand praat Engels en we moeten ons behelpen met een of andere vertaalapp op de smartphone van de receptioniste. Zelf dachten we goed voorbereid te zijn en we hadden reeds de offline woordenboeken van Google Translator geïnstalleerd alsook de offline kaarten voor China. Het duurde echter niet lang voor we ontdekten dat Google en alle bijhorende diensten hier geblokkeerd zijn?! Facebook en Twitter waren we van op de hoogte maar dit was nieuw voor ons. Wat mogen we blij zijn dat we thuis in een vrij land wonen. Eens te meer beseffen we dat alles wat we hebben helemaal niet zo vanzelfsprekend is.

De eerste dag doen we het rustig aan met enkel de Tempel van de Hemel op het programma. Vol goeie moed trekken we er te voet op uit maar de afstanden in Beijing blijken enorm. Het is er ook saai wandelen doorheen de kaarsrechte straten, de meeste met minstens vier rijbanen. Gelukkig is het metronetwerk hier helemaal perfect, met de stationsnamen in het Engels! Iedereen wordt grondig gecontroleerd vooraleer hij op de metro kan, te vergelijken met de controles in een luchthaven, heel eigenaardig. Eerst stoppen we in de beroemde straat Nanluogu Xiang om iets te eten, een lange smalle steeg met honderden bars en restaurants. Het is er gestoord druk en de wachttijden op restaurant zijn veel te lang dus we nemen genoegen met wat gefrituurde kip en een jianbing (een pannenkoek opgevuld met vlees, groentjes, ei, chili en een zoete bruine saus) en beslissen om 's avonds terug te komen.

De Tempel van de Hemel ligt in een groot park en wordt beschouwd als het summum van de Ming architectuur. Het complex bestaat uit drie tempels; Altar of Heaven, Imperial Vault of Heaven en Hall of Prayer for Good Harvests. De laatste is het meest indrukwekkend, een prachtige cirkelvormige tempel volledig opgetrokken uit hout en vol symbolische verwijzingen. Het ganse complex worden gezien als de ontmoetingsplaats tussen hemel en aarde (vandaar de naam) met als medium de Zoon van de Hemel, oftewel de keizer. Het was ook de plaats van de belangrijkste jaarlijks ceremonie, namelijk deze waarin de keizer bad voor een goeie oogst. Tijdens deze ceremonie mediteerde de keizer in de Imperial Vault of Heaven, sliep in de Hall of Prayer for Good Harvest en offerde dieren voor het Altar of Heaven.

Onderweg naar Nanluogu Xiang gaan we eerst even een kijkje nemen in een andere bekende eetstraat, Gui Jie of Ghost Street. De specialiteit hier is hot pot, een dampende pot bouillon waar je zelf je groentjes en vlees in gaart. Buiten zitten de klanten die wachten op een tafeltje massaal zonnebloempitten te eten waarbij ze de schelpen naarstig in het rond spuwen. Iemand zijn job is dan om die massale hoeveelheid schelpen op te vagen, leuk...

Dag twee hebben we gereserveerd voor de imposante Verboden Stad. We hadden wel een slechte start want de taxichauffeur heeft ons vals geld gegeven. Hij zei dat ons briefje van 100 nep was en toen we een tweede gaven zei hij net hetzelfde. In werkelijkheid ruilt hij onze echte briefjes om voor valse, een blijkbaar veel voorkomende scam in Beijing en wij hadden het potjandorie nog niet door ook totdat we diezelfde avond aan het surfen gingen en zochten op 'fake money from Beijing ATM'!

De stad betreden doe je via de Tian'anmen poort waar een gigantisch portret van Mao nog aan de gevel hangt. Ervoor ligt het wereldberoemde Tian'anmenplein waar je ook het mausoleum kan vinden met (waarschijnlijk) het lichaam van Mao. Wij gaan het niet bekijken maar gaan meteen de Verboden Stad in. Het loket vinden om de kaartjes te kopen had wat voeten in de aarde maar uiteindelijk hebben we alles wat we nodig hebben en mogen we de stad in. Ook hier zijn de security checks niet van de poes.

De Verboden Stad was de woonplaats van de keizer en kan het best omschreven worden als kolossaal. Centraal heb je niet minder dan elf enorme hallen telkens gescheiden van elkaar met een onvoorstelbaar groot plein. Daarnaast zijn er nog zo'n achthonderd gebouwen! De ganse stad is in perfecte symmetrie gebouwd. De centrale hallen hadden elk een eigen functie met als grootste en meest indrukwekkende de Wumen. Deze was privé voor de keizer en werd ondermeer gebruikt om het leger te inspecteren, de nieuwe kalender aan te kondigen of om over het lot van krijgsgevangenen te beslissen. De meeste gebouwen dienen op vandaag als museum. Een ervan is een tentoonstelling van klokken en ze hebben er eentje die mechanisch acht Chinese karakters kan uitbeelden. Diezelfde avond gaan we een kung fu show bekijken. We hadden er geen al te hoge verwachtingen van maar het bleek spectaculair! 

Het valt ons op dat Beijing vrij proper is en dat hadden we niet verwacht. Er wordt continue overal gepoetst en geveegd. De Chinezen houden er wel wat rare gewoontes op na. Zo gaan ze naar het toilet met de deur open (er is ook geen slot), als er om te beginnen al een deur is. Voor Mieke een grote aanpassing en het was lachen toen ze de eerste keer buiten kwam met een bloedrood hoofd van pure gêne. Ze rochelen en spuwen om de haverklap, ook in gebouwen of tempels en de kinderen lopen rond met een broekje zonder kruis en plassen en poepen overal rond. We hebben er echt eentje zijn grote behoefte zien doen in de Verboden Stad!

Onze laatste dag in Beijing besteden we aan de befaamde Chinese Muur waar we een apart stuk zullen over bloggen. We vertrekken uit de hoofdstad en gaan met de zogenaamde bullet train naar Pingyao.

Meer foto's: klik hier.

Kuala Lumpur

11 september 2014 - 19 september 2014

Na een korte vlucht komen we aan in de hoofdstad van Maleisië, Kuala Lumpur. We raken vlotjes in het hart van de stad met het openbaar vervoer dat er ons inziens sterk is op vooruitgegaan vergeleken bij ons laatste bezoek. Onze guesthouse, The Orange Pekoe, is fantastisch en al snel worden we bevriend met Anita die aan de receptie werkt en ons overal meeneemt op sleeptouw. Dankzij haar leren we veel lokale gewoontes en proeven we allerlei lokale specialiteiten, het ene nog lekkerder dan het ander. We blijven er de ganse tijd op één nachtje na omdat het volboekt was op zaterdagavond wanneer hier veel Singaporezen komen feesten en dat hebben we gemerkt want de muziek en het feestgegil gaat de ganse nacht door waardoor we onze enige nacht in The Rainforest B&B niet veel moeten slapen.

Kuala Lumpur blijft een machtige stad. Je hebt er alles wat je maar kan denken binnen handbereik en de stad is compact genoeg om vlot van A naar B te reizen. Er zijn in tegenstelling tot ons vorig bezoek nu ook een aantal gratis buslijnen met haltes bij de belangrijkste trekpleisters van de stad. Ook zijn er heel wat extra bovengrondse wandeltunnels (met airco!). Deze zijn uitermate handig en zorgen ervoor dat je gespaard blijft van het drukke verkeer. Zo win je echt enorm veel tijd.

De Petronas torens, het symbool van Maleisië, blijven zeer indrukwekkend en vooral 's avonds is het er heerlijk rondslenteren in het park rondom de torens. Er is nu ook een gigantisch speelplein en een zwembad, allemaal gratis! Elke avond zijn er spectaculaire klank- en lichtshows bij de fonteinen aan het Suria winkelcomplex met de prachtige verlichte torens op de achtergrond. Recht tegenover de torens is het Traders hotel met helemaal bovenaan de bekende skybar. Het uitzicht is adembenemend en op de koop toe is het Ladies Night en Mieke drinkt gratis. Ideaal want tien euro per biertje tikt behoorlijk aan.

Het is hier tevens een mekka voor foodies. Je vindt op diverse plaatsen het beste wat de Aziatische keuken te bieden heeft onder één dak in de zogenaamde foodcourts of in de bekende eetstraat Jalan Alor.  Aan winkels ook geen gebrek en algauw ruilen we onze oude kledij die we nu al zeven maanden continu dragen voor nieuwe, uiteraard bij H&M.

De visumaanvraag voor China verliep al bij al behoorlijk vlot. We hadden onze documenten netjes in orde en werden meteen doorverwezen voor een interview de volgende werkdag. Ook dat ging vlotjes. Ze hebben ons wel een uur laten wachten maar nadien stelde een vriendelijke Chinese dame enkele vragen à la zijn jullie getrouwd en welke steden willen jullie bezoeken. Vijf minuten later kregen we de stempel "approved" en drie dagen later (zucht) konden we ons visum voor 30 dagen komen oppikken. We doen alvast een wandeling doorheen China Town om even de sfeer op te snuiven van wat ons straks te wachten staat. Deze keer is het makkelijk want Anita vergezelt ons en spreekt vloeiend Chinees...

Na een weekje in KL vliegen we 's avonds met Air Asia naar Beijing, de hoofdstad van China waar we' s nachts zullen aankomen.

Meer foto's: klik hier.

Ko Phangan

16 augustus 2014 - 11 september 2014

Het hotel bij de Don Muang luchthaven in Bangkok, Gem's Park, was beter dan verwacht. We hadden razende honger en na vlug de bagage in de kamer gegooid te hebben gingen we om de hoek eten bij een lokaal 'restaurant', aangeraden door de man aan de receptie. Zoals we het al kennen was het restaurant niet meer dan wat plastieken stoelen en tafels langs een erg drukke weg. Naast ons doen ze de afwas in grote vuilnisemmers en wat verderop staan er enkele gaspitten met gigantische woks. Het eten is gestoord lekker. Soms ben je onder de indruk van de Thaise keuken die we in Europa voorgeschoteld krijgen maar pas hier weet je weer hoe het echt moet smaken! We eten ons helemaal rond en spoelen alles door met enkeke ijskoude Changs, ons favoriete Thaise bier. Daarna vroeg in ons bed en ondanks de valse karaokemuziek op de achtergrond door een bar in de buurt vallen we al snel in slaap.

We zijn de volgende dag al vroeg uit de veren want om 9u vliegen we met NokAir naar Surat Thani, een stad in Zuid-Thailand. Aansluitend hebben we een bus naar de pier en een ferry naar Koh Phangan waar een taxi ons brengt naar ons hotel, Benjamin's Hut.

Ko Phangan heeft vele gezichten, het beruchtste ongetwijfeld Haad Rin, een strand in het zuiden waar de Full Moon parties plaatsvinden en waar drugs en prostitutie schering en inslag zijn. Ga je echter naar het noorden kom je terecht in een plaats die heel dicht aanleunt bij 'het paradijs'.  Het is er zondermeer prachtig en er hangt een bijzondere sfeer. De plaats heeft een verslavende energie af die zorgt dat vele reizigers er steeds opnieuw terug belanden en in ons geval is dat niet anders. Ons hotel is ons aangeraden door onze vrienden uit Kortrijk die we vorig jaar hebben ontmoet in Cambodja tijden onze drie maanden in Zuidoost-Azië (http://nenaenthibaut.aroundtheglobe.be). Het blijkt alles te zijn wat we wilden en we vinden hier de rust die we zochten na 6 maanden zonder thuis. We blijven er dan ook meteen een ganse maand plakken met uitzondering van 3 nachten die we spenderen in Beyond the Blue Horizon, een resort iets verderop met een adembenemend zeezicht, helaas met bijhorend prijskaartje maar dat hebben we erg graag voor over om onze 17 jaren samen te vieren.

Een maand lijkt erg lang voor velen maar voor ons vliegt de tijd hier voorbij. We hebben er een fantastische tijd gehad en opnieuw veel mensen ontmoet waaronder twee Colombianen, zalig om herinneringen op te halen van Colombia. Ons Thaise visum loopt op zijn eind en na wijs beraad richten we onze pijlen op China. Een visum bemachtigen is echter niet zo evident en lijkt haast onmogelijk in Bangkok waar de Chinese ambassade een wel erg slechte reputatie heeft. Daarom gaan we het proberen in Kuala Lumpur, wat voor ons overigens dichter is dan Bangkok en we krijgen in Maleisië een gratis visum voor 90 dagen, tijd zat dus om de Chinese bureaucratie te ondergaan! Zo vliegen we opnieuw via Surat Thani het land uit, deze keer met Air Asia.

Meer foto's: klik hier.

Bandung & Jakarta

11 augustus 2014 - 16 augustus 2014

We reizen vanaf Yogyakarta naar Jakarta via Bandung. De eerste etappe tot in Bandung willen we met de trein doen, het schijnt immers een prachtige rit te zijn. De kaartjes kopen was alvast een heel avontuur. We moesten ruim 2 uur wachten in het treinstation en eens ons nummertje aan de beurt was bleek dat niemand Engels sprak aan de balie. Met veel handen- en voetenwerk hebben we dan uiteindelijk twee zitjes kunnen bemachtigen. De eerstvolgende beschikbare trein was pas over drie dagen maar we konden ons goed vermaken in Yogyakarta tot nu toe dus voor ons was dat geen probleem. 

Wij hadden de meest luxueuze trein geboekt maar stel je daar toch maar niet teveel bij voor. Het regende gigantisch en het water stroomde door het gangpad. Het moet wel gezegd zijn dat ze constant kwamen opdweilen en alles bij elkaar was de 7 uur durende rit behoorlijk comfortabel. Handig om te weten is dat niets wat ze op de trein komen aanbieden gratis is. Ze komen rond met sapjes, soep, snacks,... en achteraf komen ze rond met de rekening die gelukkig spotgoedkoop was. Het uitzicht was in momenten inderdaad prachtig, vooral de grote rijstterrassen verscholen in de bergen waar zo te zien enkel de trein doorheen komt.

Bandung vonden we niet zo bijzonder. Een grote en vooral saaie stad waar voornamelijk rijkere Indonesiërs komen om te shoppen in een van de vele centra dat de stad rijk is. Hier en daar is er wel nog een mooi overblijfsel uit de koloniale tijd. Zo heb je de Grote Poststraat, veel 'koffiehuyzen', af en toe nog Nederlandstalige muurreclames en enkele koloniale gebouwen. Onze guesthouse, La Nostalgie, ligt dicht bij de Trans Studio Mall, een enorm complex met luxueuze winkels en tevens een van 's werelds grootste indoor pretparken. De achtbaan schiet langs de zijgevel naar buiten. Raar genoeg kunnen we hier nergens een scooter huren en onze guesthouse weigert ook te helpen. Belachelijk hoog geprijsde toertjes naar enkele toeristische trekpleisters in de buurt helpen ze echter graag mee maar we hebben het ondertussen wel al allemaal gezien dus we laten het aan ons voorbij gaan en vertrekken met een shuttlebus naar Jakarta, de hoofdstad van Indonesië.

Jakarta is gigantisch groot met bijna negen miljoen inwoners. De stad heeft nog steeds geen metrosysteem en het verkeer is een absolute ramp. Wie dacht dat Antwerpen een probleem was moet hier maar eens komen kijken. Het maakt dus een groot verschil waar je een hotel neemt want de reistijden doorheen de stad zijn gigantisch en onvoorspelbaar. Wij vinden een openingspromo van het nieuwe Swiss - Bellinn Airport hotel en blijven hier twee nachten. Dat maakt dat we een volle dag hebben in Jakarta die we spenderen in het Jakarta Waterbom park, een groot waterpretpark en zelfs als prille dertigers op wereldreis blijkt dit dikke leute te zijn!

De volgende dag vliegen we in de namiddag met Air Asia naar Bangkok waar we een nachtje slapen dicht bij de luchthaven en de volgende dag vroeg verder reizen naar Ko Phangan, een tropisch paradijs waar we tijdens onze vorige reis van drie maanden doorheen Zuidoost-Azië een fantastische tijd hebben gehad en we kunnen haast niet wachten om straks heerlijk aan het strand te luieren.

Meer foto's: klik hier.

Yogyakarta

7 augustus 2014 - 11 augustus 2014

We komen veilig en wel aan in Yogyakarta met Lion Air, een Indonesische lowcost airline met een eerder heikele reputatie. Ondertussen hebben we al lang geleerd om zelf tot op straat te wandelen en daar een taxi aan te houden ipv eentje aan te spreken in de luchthaven. Dit scheelt meestal een pak geld. Sinds lang verblijven we nog eens in een echt hotel, Dafam Fortuna, om de hoek bij de bekende backpackersbuurt Sosrowijayan en zeer dicht bij de al even bekende winkelstraat Malioboro.

In tegenstelling tot Bali is het meerendeel van het half miljoen inwoners hier Moslim. Overal hoor je dan ook de azan, de beruchte oproep tot gebed, weerklinken. Jammergenoeg meestal kattevals en hoogst irritant elke nacht om 4u. Op straat zien we veel risjka's, hier gekend als de becak en ook veel koetsen, gekend als de andong. Sommige slimmerikken hebben op hun becak een motortje gemonteerd. Het is op straat overal erg druk maar toch is het goed te doen om hier zelf met een scooter te rijden. De inwoners van Java zijn ook allemaal erg vriendelijk en behulpzaam. Net zoals de Balinezen zijn ze verzot op een praatje maken. Een grote tegenvaller is hier wel het eten! We zijn blijkbaar verwend geweest in Bali en de meeste avonden gaan we dan ook eten in een Italiaans tentje dat we ontdekt hebben in de andere bekende backpackersbuurt, Prawirotaman.

Midden in de stad ligt het Kraton. Dit is het verblijf van de Sultan. Het bestaat niet enkel en alleen uit zijn verblijf maar ook uit de verblijven van zijn vele dienaren, opslagruimtes die nu dienst doen als musea, verschillende paviljoenen,  binnenpleintjes en het Waterkasteel. Het is bijzonder groot en schetst een mooi beeld van de geschiedenis en voor de euro entreegeld hoef je het niet te laten. Het Waterkasteel, ook gekend als Taman Sari, was de persoonlijke speeltuin van de Sultan. Veel woorden in het Indonesisch komen uit het Nederlands zoals waterkasteel, rijsttafel, handdoek, knalpot, helm,... Het Waterkasteel bestaat uit twee baden gescheiden door een muur met uitkijktoren. Het ene bad was voor de harem van de Sultan die persoonlijk vanuit de toren enkele dames uitpikte om samen de watertango te dansen in zijn privébad. Het is wel wat zoeken om de ingang te vinden van deze gerestaureerde ruïnes in het doolhof van steegjes. Vooral omdat enkele sluwe verkopers valse wegwijzers plaatsen die leiden naar hun winkeltje.

Wij kwamen voornamelijk naar Yogyakarta om twee historische monumenten te zien, Borobudur en Prambanan. Beide bezoeken we op eigen houtje met de scooter. De inkomprijs voor toeristen is tien keer zo hoog als voor de lokalen. Dit begint ons toch danig voor de borst te stoten maar er is geen ontkomen aan. Studenten krijgen 50% korting en velen gebruiken een treinabonnement, bibliotheekkaart of iets van die aard als bewijs dat ze student zijn. Als er maar een foto van je op de kaart staat en het er iet of wat officieel uitziet is het prima. Helaas hebben we niets voor handen en even lief kijken helpt ook niet dus we betalen de volle pot. Op beide locaties wou iedereen (maar dan echt iedereen) met ons op de foto. Bij Borobudur was het zelfs zo gek dat ze een lijn aan het maken waren om met ons op de foto te mogen.  We moesten echt weglopen en kregen enkele teleurgestelde blikken maar we hebben hier veel tijd mee verloren. Hier hadden we (lees Timothy) ook de sleutel vergeten op de scooter. Grote paniek aan de uitgang dat we ergens in het immense complex de sleutel waren kwijtgeraakt maar de parkeerwachter kwam ons al tegemoet met de sleutel. Ondenkbaar in Zuid-Amerika en toen we de man een kleine fooi gaven was hij helemaal van de kaart. Voor hem was dat niet meer dan normaal dat hij dat deed!

Prambanan is ongeveer een uurtje rijden langs een zeer drukke,  vervelende hoofdbaan. Het is het grootste hindoeïstische tempelcomplex in Indonesië. Helaas deels vernietigd door een aardbeving maar desalniettemin zeer indrukwekkend. De belangrijkste tempel bestaat uit 3 delen die respectievelijk zijn toegewijd aan Shiva, Brahma en Visjnoe. Elk deel is versierd met prachtige reliëfen. Wat velen niet weten of niet interesseert is dat er op een kwartiertje wandelen een prachtige boeddhistische tempel is, perfect symmetrisch gebouwd. Hier is de hoofdtempel is omgeven door tientallen kleinere structuren.  Ook de grote begeleide groepen lijken dit complex links te laten liggen.  Wij vinden het heerlijk om hier helemaal alleen rond te slenteren.

Borobudur ligt ook op een uurtje rijden. De afstand is wel een stuk groter maar je kan lekker rustig doorrijden.  Het is het grootste boeddhistische tempelcomplex ter wereld daterend uit de achtste eeuw. Jarenlang lag het bedolven onder as van een vulkaanuitbarsting en vegetatie, verlaten toen het leeuwendeel van de bevolking bekeerd werd tot de Islam in de 15de eeuw. Pas in 1885 was het terug blootgelegd dankzij Raffles, tevens de stichter van Singapore.  Het complex bestaat uit 7 verdiepingen, 4 vierkante en 3 ronde. De vierkante niveaus zijn geflankeerd met reliëfs in een adembenemend detail. Deze tonen het levensverloop van Boeddha. Geen wonder dat het 75 jaar heeft gekost om dit te bouwen. De drie bovenste ronde niveaus zijn bezaaid met stoepas. In de meeste staat een Boeddhabeeld en het lokale geloof zegt dat elk die in staat is de Boeddha aan te raken door de gaten in de wand het eeuwige geluk krijgt. Bijzonder makkelijk met onze lange westerse armen dus voor wie nog wat geluk kan gebruiken, daar moet je zijn!

We moeten verder tot in Jakarta, de hoofdstad van Indonesië en gaan met de trein eerst naar Bandung.

Meer foto's: klik hier.

Ubud en Denpasar

01 augustus 2014 - 07 augustus 2014

Met de taxi laten we ons brengen tot in Ubud, een rustig plaatsje tussen de rijstvelden, zoals wij het ons toch herinneren. Niets is op vandaag minder waar. De stad is totaal uit zijn voegen gebarsten door het toerisme. Mede als oorzaak zou het boek Eat, Pray, Love zijn van Elisabeth Gilbert en de aansluitende verfilming met Julia Roberts in de hoofdrol. Er is een massa van auto's in de straten en iedere leegte wordt opgevuld met scooters. Iedereen claxoneert er op los om de chaos compleet te maken. Het siert de stad echter wel dat ze vasthouden aan oude tradities. Zo is fastfood hier verboden en er zijn ook geen discotheken of bioscopen. Enkel Starbucks heeft zich een prachtig pand weten te veroveren.

De guesthouse dat we voor ogen hadden zat vol maar de manager nam ons mee naar zijn huis aan de rand van de stad waar hij persoonlijk een viertal kamers verhuurd. Het bleek een heerlijke plaats te zijn, een oase van rust en we waren dan ook maar wat blij dat we hier konden inchecken bij The Wild Ginger Homestay.

Midden in het drukke centrum bevindt zich het Ubud Palace waar de lokale koninklijke familie nog steeds woont. Het ganse complex, wat veel minder indrukwekkend is dan je zou verwachten van een paleis maar wel enkele prachtige details heeft, is open voor het publiek en bijna elke avond kan je er op het centrale binnenplein een dansvoorstelling bijwonen. Dans is uitermate belangerijk voor de Balinezen en hun bijzondere geloofsovertuiging.  Er zijn veel verschillende uitvoeringen, allemaal met een dieper liggende betekenis en meer wel dan niet uitgevoerd onder begeleiding van gamelanmuziek. Gamelan bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten en wordt beschouwd als een van de hoogst ontwikkelde muzikale vormen ter wereld. De dansers zelf zijn jarenlang intensief getraind en voeren de dansen tot in de kleinste details uit. Oogballen, tenen, vingertoppen, alles speelt een rol. Ook de kostuums zijn adembenemd mooi.

Rondom Ubud is het nog steeds heerlijk rustig en je kan hier prachtige wandelingen maken. De bekendste trail is waarschijnlijk de Campuan Ridge. Je wandelt op een heuvelrug langs de Wos rivier en komt doorheen verschillende kleine dorpjes. Het is een lusvormige wandeling en op de weg terug wandel je normaal gezien door de rijstvelden maar toen we het steegje inliepen dat leidt naar de sawas worden we aangevallen door wilde honden. Een is bijzonder agressief en net op tijd vinden we een stok om hem van ons af te slaan. Bali kampt blijkbaar met een uitbraak van hondsdolheid en we durven zelfs niet aan de mogelijke gevolgen denken. Gelukkig komen we er met de schrik vanaf en met knikkende knieën wandelen we veilig langs de hoofdweg terug naar het centrum.

Toen we hier 6 jaar terug voor de eerste keer waren wouden we reeds de rijstvelden van Jatiluwih zien. Helaas was dat toen niet gelukt maar nu zouden we er kost wat kost geraken! We huurden een scooter en reden uren tot we de plaats eindelijk vonden. Gelukkig konden we rekenen op de erg behulpzame Balinezen.  Telkens ze nog maar denken dat je de weg kwijt bent komen ze spontaan hulp bieden. Ze hebben ons zelfs meermaals laten stoppen om te vragen waar we heen gingen en of ze konden helpen. Onderweg hadden we enkele keren hevige regen en het was in de bergen waar Jatiluwih gelegen is zwaar bewolkt. Toch waren we zeer onder de indruk over de prachtige, uitgestrekte terrassen. De plaats is ook sinds 2012 toegevoegd aan de Unesco werelderfgoedlijst. In Tegallalang, veel dichter bij Ubud, zijn er ook rijstterrassen te zien, ook mooi maar veel kleiner dan Jatiluwih. 

De volgende dag kunnen we eindelijk naar Denpasar om ons paspoort. Het is best een eindje tuffen vanaf Ubud dus we besluiten er een dagje van te maken. Er staat een wandeling in de Lonely Planet en die begint met het Bali Museum. Het museum is wel de moeite met verschillende paviljoenen gebouwd in verscheidene stijlen, elk toegewijd aan een ander aspect van de Balinese geschiedenis.  De wandeling viel helaas wat tegen. Het afhalen van ons paspoort verloopt bijzonder eenvoudig en op een tweetal minuten is alles afgehandeld.

De volgende stop wordt de culturele hoofdstad van het eiland Java, Yogyakarta waar we heen vliegen met Lion Air vanaf Denpasar.

Meer foto's: klik hier.