Ubud en Denpasar

01 augustus 2014 - 07 augustus 2014

Met de taxi laten we ons brengen tot in Ubud, een rustig plaatsje tussen de rijstvelden, zoals wij het ons toch herinneren. Niets is op vandaag minder waar. De stad is totaal uit zijn voegen gebarsten door het toerisme. Mede als oorzaak zou het boek Eat, Pray, Love zijn van Elisabeth Gilbert en de aansluitende verfilming met Julia Roberts in de hoofdrol. Er is een massa van auto's in de straten en iedere leegte wordt opgevuld met scooters. Iedereen claxoneert er op los om de chaos compleet te maken. Het siert de stad echter wel dat ze vasthouden aan oude tradities. Zo is fastfood hier verboden en er zijn ook geen discotheken of bioscopen. Enkel Starbucks heeft zich een prachtig pand weten te veroveren.

De guesthouse dat we voor ogen hadden zat vol maar de manager nam ons mee naar zijn huis aan de rand van de stad waar hij persoonlijk een viertal kamers verhuurd. Het bleek een heerlijke plaats te zijn, een oase van rust en we waren dan ook maar wat blij dat we hier konden inchecken bij The Wild Ginger Homestay.

Midden in het drukke centrum bevindt zich het Ubud Palace waar de lokale koninklijke familie nog steeds woont. Het ganse complex, wat veel minder indrukwekkend is dan je zou verwachten van een paleis maar wel enkele prachtige details heeft, is open voor het publiek en bijna elke avond kan je er op het centrale binnenplein een dansvoorstelling bijwonen. Dans is uitermate belangerijk voor de Balinezen en hun bijzondere geloofsovertuiging.  Er zijn veel verschillende uitvoeringen, allemaal met een dieper liggende betekenis en meer wel dan niet uitgevoerd onder begeleiding van gamelanmuziek. Gamelan bestaat voornamelijk uit slaginstrumenten en wordt beschouwd als een van de hoogst ontwikkelde muzikale vormen ter wereld. De dansers zelf zijn jarenlang intensief getraind en voeren de dansen tot in de kleinste details uit. Oogballen, tenen, vingertoppen, alles speelt een rol. Ook de kostuums zijn adembenemd mooi.

Rondom Ubud is het nog steeds heerlijk rustig en je kan hier prachtige wandelingen maken. De bekendste trail is waarschijnlijk de Campuan Ridge. Je wandelt op een heuvelrug langs de Wos rivier en komt doorheen verschillende kleine dorpjes. Het is een lusvormige wandeling en op de weg terug wandel je normaal gezien door de rijstvelden maar toen we het steegje inliepen dat leidt naar de sawas worden we aangevallen door wilde honden. Een is bijzonder agressief en net op tijd vinden we een stok om hem van ons af te slaan. Bali kampt blijkbaar met een uitbraak van hondsdolheid en we durven zelfs niet aan de mogelijke gevolgen denken. Gelukkig komen we er met de schrik vanaf en met knikkende knieën wandelen we veilig langs de hoofdweg terug naar het centrum.

Toen we hier 6 jaar terug voor de eerste keer waren wouden we reeds de rijstvelden van Jatiluwih zien. Helaas was dat toen niet gelukt maar nu zouden we er kost wat kost geraken! We huurden een scooter en reden uren tot we de plaats eindelijk vonden. Gelukkig konden we rekenen op de erg behulpzame Balinezen.  Telkens ze nog maar denken dat je de weg kwijt bent komen ze spontaan hulp bieden. Ze hebben ons zelfs meermaals laten stoppen om te vragen waar we heen gingen en of ze konden helpen. Onderweg hadden we enkele keren hevige regen en het was in de bergen waar Jatiluwih gelegen is zwaar bewolkt. Toch waren we zeer onder de indruk over de prachtige, uitgestrekte terrassen. De plaats is ook sinds 2012 toegevoegd aan de Unesco werelderfgoedlijst. In Tegallalang, veel dichter bij Ubud, zijn er ook rijstterrassen te zien, ook mooi maar veel kleiner dan Jatiluwih. 

De volgende dag kunnen we eindelijk naar Denpasar om ons paspoort. Het is best een eindje tuffen vanaf Ubud dus we besluiten er een dagje van te maken. Er staat een wandeling in de Lonely Planet en die begint met het Bali Museum. Het museum is wel de moeite met verschillende paviljoenen gebouwd in verscheidene stijlen, elk toegewijd aan een ander aspect van de Balinese geschiedenis.  De wandeling viel helaas wat tegen. Het afhalen van ons paspoort verloopt bijzonder eenvoudig en op een tweetal minuten is alles afgehandeld.

De volgende stop wordt de culturele hoofdstad van het eiland Java, Yogyakarta waar we heen vliegen met Lion Air vanaf Denpasar.

Meer foto's: klik hier.