Over Popayán kunnen we niet veel zeggen, wij zijn er enkel gestopt om de lange reis naar Ecuador te breken en hebben er niet veel gedaan. De stad ligt in de Pubenza vallei te midden een landschap van palmbomen, bamboe en agaveplanten. Alles is opnieuw opgebouwd na een aardbeving in 1983. Wat grappig is, is dat in eerste instantie enkel banken genoeg geld hadden om opnieuw te beginnen wat ervoor zorgt dat rond het Parque Principal hoofdzakelijk bankfilialen te vinden zijn.
Van Popayán reisden we met de bus naar Ipiales, een stadje aan de grens met Ecuador. Om 6u30 stonden we paraat aan het busstation en zoals altijd vertrekt de bus over twintig minuten, wat meestal betekent dat je nog een uur moet wachten. Na veel stops en druk verkeer komen we een paar uur later dan beloofd aan in Ipiales waar we een andere bus nemen tot aan de grens. Te voet moeten we een brug over om ons te laten uitstempelen in Colombia om vervolgens via dezelfde brug terug te keren om een visa te halen voor Ecuador, Zuid-Amerikaanse logica...

Het instempelen in Ecuador was de meest relaxte grensovergang tot nu toe. Zonder boe of ba, geen fooi of niets, krijgen we een visa voor 90 dagen. Vervolgens nemen we een bus naar Tulcán, de dichstbijzijnde stad in Ecuador waar we een andere bus nemen naar Otavalo. De conducteur vergeet ons te verwittigen als we aan de halte zijn en we worden 10 km verder op straat gegooid waar we in een tankstation een taxi laten bellen. Uiteindelijk komen we 16 uur later aan in Otavalo ipv de vooropgestelde 11u.
Moe kruipen we meteen onder we wol (drie wollen dekens want het is hier behoorlijk koud!) bij hostal El Geranio.