Flores en Tikal

Flores bestaat uit drie steden, namelijk Isla de Flores, Santa Elena en San Benito. In de laatste twee heb je als toerist niets verloren tenzij je de bus, het vliegveld of een echte bank nodig hebt. Isla de Flores is een piepklein eilandje in het meer Petén Itzá en is een populaire uitvalbasis voor de ruïnes van Tikal. Het is er best gezellig en de zonsondergang over het meer is prachtig. We nemen een kamer in posada de don jose.

Na de lange reis vanuit Mexico beslissen we toch om meteen de dag erna Tikal te bezoeken. We wouden eigenlijk eerst een dagje rust en op het gemak Flores verkennen maar dat zou dan betekenen dat we Tikal op zondag moeten bezoeken, de enige vrije dag in Guatemela en naar het schijnt is er dan erg veel volk. Voor de Guatemalteken is het véél goedkoper om Tikal te bezoeken. Zij betalen 25 quetzales maar als gringo dok je er 150! Langs de éne kant zou je denken dat dat een goeie zaak is want zo hebben zij ook de mogelijkheid om de geschiedenis van hun land te ontdekken, langs de andere kant is het zesdubbele misschien ietsjes overdreven... En dat extra geld wordt duidelijk niet goed geÏnvesteerd want Tikal is nog boemvol ruïnes die liggen te wachten om gerestaureerd en ontdekt te worden, ongetwijfeld zaken die ons nog véél meer zouden kunnen leren over de geschiedenis van de Maya's. De overheid echter geeft geen geld hiervoor en aan de wegen doen ze ook al niets hebben we ondervonden maar dat is nog het minste, sociale zekerheid is hier uiteraard ook onbestaande en er is zeer veel armoede wat weer geweld en uiteindelijk de beruchte mara's (bendes) met zich meebrengt. Guatemala City wordt op dit moment echt geteisterd erdoor. 

Om de hitte te vermijden ga je best zo vroeg mogelijk. We worden opgepikt om 4u30 en om 6u staan we aan de ingang. De site is enorm. We spreken over 65 vierkante kilometer! Op vandaag is amper 16 vierkante kilometer in kaart gebracht. Het zou ontdekt zijn door jagers die stomweg op wat nu gekend is als Temple I gestuit zijn. Duizenden gebouwen liggen verspreid in de jungle en je moet behoorlijke afstanden afleggen tussen de verschillende tempels. Die jungle deel je met verschillende soorten toekans, parkieten, papegaaien, slangen, tarantula's, miereneters, poema's, tijgers, apen en noem maar op. Wij zouden iedereen aanraden om Tikal met een gids te bezoeken want op je eentje is er niet echt beginnen aan. Het kan wel en er zijn wandelpaden voorzien maar een goeie gids is goud waard. Ook omdat hij veel over de fauna en flora kan vertellen en veel sneller dieren kan spotten maar in de eerste plaats simpelweg omdat hij de weg kent. Een tijdje terug zijn hier toeristen verdwaald en ze hebben zeven dagen rondgedwaald, een ander koppel is drie dagen vermist geweest.

Het uitzicht vanaf de top van Temple IV is adembenemend. Dit is de hoogste tempel van Tikal, 64 meter hoog. Alles is hier uiteraard met de hand gebouwd en als cement gebruikten ze as gemengd met water. Ontelbaar veel bomen moeten hier verbrand zijn om voldoende te hebben voor alle gebouwen.

De volgende dag slenteren we een beetje rond in Flores en regelen ons vervoer naar Lanquín, een bergdorpje centraal in de Alta Verapaz: de groenste en dus ook natste provincie van Guatemala.

Meer foto's: klik hier.