Sanur

14 juli 2014 - 26 juli 2014

Onze vaardigheden om vliegtickets te maken komt nog eens van pas want ook Indonesië eist een on-ward ticket dat bewijst dat je het land na 30 dagen zal verlaten. Het ticket wordt effectief gecontroleerd tijdens het inchecken in Hong Kong maar zoals verwacht kunnen we zonder problemen verder en na een aangename vlucht met Garuda, de nationale luchtvaartmaatschappij van Indonesië, landen we 's avonds in Denpasar, de hoofdstad van het eiland Bali. Zes jaar geleden zijn we hier al eens geweest maar we herkennen niets van de ondertussen  vernieuwde luchthaven. Tientallen chauffeurs spreken ons aan (een ware plaag zo zal later blijken) en we pikken er eentje uit die ons voor een schappelijke prijs naar ons eerste hotel, The Oasis Lagoon, in het hart van de badplaats Sanur wil brengen.

We merken meteen dat het toerisme hier enorm gegroeid is maar toch laten de Balinezen zich niet aan de kant zetten. Ze lopen rond in traditionele kledij, plaatsen overal hun offertjes en zijn er niet om verlegen een drukke weg af te sluiten voor een of andere geheimzinnige ceremonie. Ze vinden het heerlijk om een praatje te maken! Het zijn superaardige en oprecht lieve mensen waar we nog heel wat kunnen van leren in onze overhaaste maatschappij.  Dit is niets voor niets het eiland van de eeuwige glimlach. Binnen de kortste keren lijkt het wel of iedereen je naam kent. Je zou hier in ieder geval niets mispeuteren want als ze iemand van ons alleen aantreffen vragen ze meteen waar de andere uithangt. Bali is geen plaats met gigantische tempels of prachtige stranden. Het zijn deze mensen die gans het sprookje rondom Bali creëren.

De eerste paar dagen houden we platte rust, reizen is een pak vermoeiender dan heel wat mensen zouden denken. Wat we wel doen is ons visum laten verlengen. We weten immers niet hoe lang we in Indonesië willen blijven en we zitten hier dicht bij Denpasar waar een immigratiekantoor is dus dat dachten we dan maar eens snel te regelen. Nieuw vliegticketje maken, paspoorten kopiëren, de visums dat we reeds hebben kopiëren, pasfoto's laten nemen, een hoop nutteloos papierwerk invullen,... Een ganse rompslomp. Als er nu iets is dat ze wel snappen in Latijns-Amerika is het wel om toeristen een langer en bovendien gratis visum te geven zodat ze tenminste de kans hebben om geld te verdoen in het land. Wat in de luchthaven op 20 seconden geregeld is (visumsticker plakken en 35 dollar ontvangen) duurt nu plots 14 dagen. Op 4 augustus moeten we terug om te betalen en op 5 augustus nog eens om ons paspoort op te pikken. De inefficiënte van de bureaucratie in deze landen blijft ons verbazen.

Zowel jong als oud is hier helemaal in de ban van vliegeren. De ganse dag zie je overal vliegers hangen op schrikbarende hoogte. Ganse groepen werken samen aan het bouwen van een vlieger en sommige zijn enorm groot. We hebben er gezien waarvoor er acht volwassenen nodig zijn om het gevaarte te dragen. Vooraan wordt ook een elastiek bevestigt die een hels lawaai veroorzaakt.  Sanur heeft ook een heuse vliegerwedstrijd ergens in augustus die we helaas net mislopen. 

We veranderen van hotel naar Keke's homestay en komen terecht bij een superaardige familie. In de buurt vinden we ook enkele fantastische warungs, plaatselijke eettentjes, en zo blijven we hier nog een week plakken. Met een scooter verkennen we het schiereiland Bukit waar de bekendste badplaatsen zijn. We stoppen ook bij de bekende vismarkt in Jimbaran en rijden helemaal tot in het uiterste zuidelijke puntje, Ulu Watu. Het is hier wereldberoemd om te surfen maar je vindt er ook een van de vier zeetempels, Pura Luhur Ulu Watu. Prachtig gesitueerd op een klif met een eindeloos uitzicht over de Indische Oceaan. Het stikt er ook van de makaakapen. We sluiten de dag af op het sfeervolle strand van Seminyak waar we de zonsondergang afwachten in een van de vele gezellige strandbars.

In afwachting op ons visum gaan we naar het eilandje Nusa Lembongan op een halfuurtje met de speedboat van Sanur.

Meer foto's: klik hier.